top of page

Training vocabulary

Als je voor het eerst naar een trainingsschema kijkt, moet je waarschijnlijk een paar woorden leren die je nog niet eerder hebt gezien. In deze blog leg ik een deel van de trainingsvocabulaire voor je uit, zodat je beter weet wat je coach van je wil.


Zone:

Je training is meestal gebaseerd op verschillende zones. Deze zones kunnen gebaseerd zijn op hartslag of gevoel, maar ook op snelheid of zelfs op kracht. Elke zone heeft een boven- en een ondergrens. Door in de zone te blijven, zorg je ervoor dat de training het beoogde effect op je lichaam heeft. De zone wordt vaak afgekort tot alleen een Z met een nummer, Z1 is zone 1.


Herhaling:

Doe je een intervaltraining, of een loop-loopprogramma, dan vind je herhalingen in je plan terug. Herhalingen zijn terugkerende acties. Als je herhalingen moet doen, doe je normaal gesproken je loopgedeelte met de gegeven intensiteit, gevolgd door een tijd of afstand in een andere intensiteit en ga dan terug naar het begin en doe het helemaal opnieuw, zoveel als beschreven. Een voorbeeld: 4x 1 minuut Z3 , 2 minuten Z2. Dit betekent dat je een minuut in zone 3 moet rennen, dan 2 minuten in zone 2 en dat 4 keer moet doen.


Rust:

Rust is het gemakkelijkste deel van de training. Het is meestal hardlopen op een lagere intensiteit of snelheid, of zelfs wandelen. Rust is belangrijk om ook de rest van de training in de juiste intensiteit te krijgen. Dit is vooral b


elangrijk wanneer u intervallen moet uitvoeren met een hoge intensiteit of langere tempoblokken.


Serie:

Een serie is een blok van meerdere herhalingen gevolgd door een rust. Binnen de serie kunnen er meerdere verschillende intensiteiten zijn, of het kan zo eenvoudig zijn als gewoon schakelen tussen twee verschillende intensiteiten. Een serie is herkenbaar als: 3x (4x 1 minuut Z3, 2 minuten Z2) wat inhoudt dat je een minuut in zone 3 rent, dan 2 minuten in zone 2 en dat 4 keer doet, dan waarschijnlijk een moment rust, en herhaal die cyclus 3 keer.


Seriepauze:

De seriepauze is een periode van lagere intensiteit of snelheid na het uitvoeren van je set. Dat heb je nodig om de volgende set op dezelfde intensiteit uit te kunnen voeren als de vorige.


Snelheid:

De snelheid wordt beschreven in kilometers per uur of in mijlen per uur. Het is altijd goed om te controleren in welk systeem de snelheid is geschreven, omdat ze niet hetzelfde zijn! Bijvoorbeeld: 10 km/u is 6,2 mph en 10 mph is 16 km/u...


Tempo:

Tempo wordt vaker gebruikt in hardlooptrainingsplannen. Hetzelfde als voor snelheid geldt hier, zorg ervoor dat je in het juiste systeem loopt.


Crosstraining:

Hoewel er machines in de sportschool zijn die crosstrainer worden genoemd, is dit niet de enige vorm van crosstraining. Crosstraining is elke andere activiteit die je hardlopen ondersteunt zonder dezelfde belasting van je lichaam. Voorbeelden hiervan zijn wandelen, fietsen, zwemmen en krachttraining.



Natuurlijk zijn er nog veel meer nieuwe woorden te leren, maar hiermee komen de meeste aan bod.

Als je vragen hebt over het lezen van je plan, of als je een plan nodig hebt, aarzel dan niet om het me te vragen!




2 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page